Maak kennis met ‘Room Service’ van Maren Stoffels

Vandaag mag ik iets bijzonders onthullen. Ik mag jullie een sneak peak geven van het nieuwste boek van Maren Stoffels ‘Room Service’. En als dat nog niet genoeg is, mag ik jullie ook de trailer van ‘Room Service’ laten zien. Het boek verschijnt pas 11 september, maar uit ervaring kan ik zeggen dat het de moeite waard is om erop te wachten. Kijk en lees je mee wat ‘Room Service’ te bieden heeft?

De trailer van ‘Room Service’

Het eerste hoofdstuk van ‘Room Service’

Het is bijna zover. De datum die ik nooit meer zal vergeten. 
Het is de dag waarop ze haar hebben vermoord. 
En het wordt de dag waarop ik een van hen zal vermoorden.

FENDER

Ze is er niet.
Wat had ik dan verwacht? Dat ze me hier in de haven stond op te wachten? Dat ze me heeft geschreven, betekent niet dat alles weer wordt zoals het was.
De brief brandt al de hele weg hiernaartoe in mijn zak. Vanmiddag lag hij plotseling op de mat, met mijn naam erop, in haar handschrift.
Ik staarde er een paar seconden naar omdat ik niet kon geloven dat dit écht was. Maar over een paar minuten zal ik eindelijk weten wat ze me wil vertellen. Ik wil de brief per se hier lezen. Op onze plek.
De laatste meters op de steiger ren ik.
‘Goedenavond!’
Ik kijk verschrikt op. Even verderop zwaait een man vanaf zijn jacht naar mij.
Ik zwaai terug. Als zij er nu was geweest, had ze een naam voor hem bedacht. Ze maakte vaak personages van mensen die ze helemaal niet kende. Dan verzon ze een naam, een beroep en een thuissituatie. Ik vond dat ze later zo schrijver kon worden.
De man vaart de haven uit en ik ben weer alleen. Ik leg mijn hand op de harde rand van het bootje. Het ligt ondersteboven op palen en de ruimte eronder is een perfecte schuilplaats. Elke vrijdag ben ik hier, ook als het regent of stormt.
Hier kan ik even doen alsof alles nog hetzelfde is.  Ik kruip onder het bootje en haal de brief uit de binnenzak van mijn spijkerjack. Het is een opvallende gouden envelop. Ik druk hem even tegen mijn lippen en snuif diep, in de hoop dat ik iets van haar ruik.
Haar rommelige handschrift herkende ik meteen, het is even chaotisch als zijzelf.
Op de postzegel van de envelop staat een stempel van de plaats waar ze nu woont. Haar exacte adres ken ik niet, ze wilde namelijk niet gevonden worden. Zeker niet door mij.
Ik denk aan mijn vrienden. Kate en Lucas moesten eens weten waar ik nu ben. Ze denken dat ik elke vrijdag oefen met de band en ze hebben geen idee dat die band allang niet meer bestaat. Ik ben er vorige zomer uit gestapt, omdat het spelen me niet meer lukte. Tijdens optredens vergat ik mijn solo’s en mijn vingers trilden nonstop.
De gitaar in mijn slaapkamer gebruik ik nu alleen nog maar om mijn kleding overheen te gooien.
Mijn vrienden hebben niets door. Zij zijn doorgegaan, allebei.
Kate was gebroken destijds, misschien nog wel meer kapot dan ik. Maar na de zomervakantie gebeurde er een wonder.
En dat wonder heette Linne.
Onze mentor zette haar op de eerste schooldag dit jaar naast Kate, op die ene lege plek.
Het was net of Linne haar kwam vervangen. Een nieuwe versie, helemaal heel.
Ze kreeg Kate weer aan het lachen. Ik weet nog dat ik dat geluid die eerste schooldag hoorde en besefte dat het maanden geleden was dat ze dat voor het laatst had gedaan.
Vanaf die dag hoorde Linne bij ons. Ze kwam erbij zitten in de pauze, op ons bankje aan de rivier en dit weekend is ze erbij als Kate haar verjaardag viert.
Zij is overal waar zij eerder was.
Ze heeft Kate opgelapt, Lucas loopt met haar weg, maar mij kan ze niet repareren.
Ik maak de envelop open en twijfel even.
Wat als deze brief nog meer kapotmaakt? Misschien staat er wel in hoe erg ze me haat…
Maar dan denk ik weer aan de afgelopen maanden. Níets van haar horen is altijd nog duizend keer erger dan íets horen.
De brief is scheef dubbelgevouwen. Het papier ruikt naar haar parfum. Ik schrik van de beelden die de geur bij me oproept.
Zij tegen mij aan.
Onder dit bootje.
Ik had die momenten moeten opslurpen toen het nog kon.
Ik vouw de brief met trillende handen open. Maar als ik de eerste twee zinnen heb gelezen, wilde ik dat ik dat nooit gedaan had.
Soms is íets horen erger dan níets horen.

------------------------------------------------------------------
Ik had nooit verwacht dat ik dit zou schrijven,
maar ik kan niet meer.
Dit is mijn afscheidsbrief.
-----------------------------------------------------

LINNE

‘Morgen is het zover.’ Lucas staart vanaf onze vaste plek aan de rivier naar de overkant, waar de ondergaande zon een roze gloed op Riverside werpt.
Ik had nooit gedacht dat ik nog eens in dat vijfsterrenhotel zou komen, maar Kate viert daar morgen haar verjaardag.
‘Twee kamers.’ Kate kijkt ons aan. ‘Ver weg van mijn vader en zijn collega’s.’
Kates vader heeft dit weekend een business meeting in Riverside en kon daardoor gemakkelijk aan extra kamers komen voor zijn dochter. Normaal gesproken moet er altijd een volwassene per kamer bij zijn, maar dat zal niemand controleren. Bovendien is Kates vader dichtbij als er echt iets aan de hand zou zijn.
‘Twee kamers? Perfect!’ Lucas grijnst. ‘Slaap ik bij Linne?’
‘Dat had je gewild.’ Intussen ben ik er zo aan gewend dat Lucas zulke opmerkingen maakt, dat ik onmiddellijk reageer. ‘Je snurkt.’
‘Helemaal niet!’
‘Wel waar,’ zegt Kate. ‘Fender zei dat hij geen oog heeft dichtgedaan op kamp dankzij jou.’
‘Waar ís Fender eigenlijk?’
‘Oefenen met de band.’ Kates gezicht betrekt. Ik weet dat ze het niet leuk vindt dat hij er zo vaak niet bij is, maar om eerlijk te zijn vind ik het niet erg.
Fender kan intens naar me staren met die bruine ogen van hem, op een manier waar ik de koude rillingen van krijg. Als ik iets vind, vindt Fender automatisch het tegenovergestelde. Als hij er is, moet ik mezelf constant verdedigen.
Lucas kijkt weer naar de overkant. ‘Als hij er morgen maar bij is, toch?’

Ik buig me over het stuur van mijn racefiets en maak vaart. Het is veel te laat, maar toen we het eenmaal over Riverside hadden, ben ik de tijd vergeten.
Ik ben vreselijk benieuwd naar het chique vijfsterrenhotel, met de enorme koepel boven het zwembad. Het schijnt dat je de sterren erdoorheen kan zien als je op je rug zwemt.
Als ik langs het park rijd, twijfel ik even, maar het is verreweg de kortste route naar huis, dus ik sla toch rechtsaf.
De lantaarnpalen schieten aan me voorbij en het lampje aan mijn stuur bungelt heen en weer.
Het park heeft iets onheilspellends in het donker. De bomen torenen reusachtig boven me uit, als wezens met lange armen.
Achter me klinkt geratel dat steeds dichterbij komt. Is dat een andere fietser?
Ik kijk achterom, recht in een fel voorlicht van een donkere fiets. Het lijkt wel een koplamp van een auto, zo groot. Waarom passeert diegene me niet gewoon? Er is ruimte genoeg!
Ik ga nog een beetje meer rechts rijden, maar mijn achterligger blijft in mijn nek hijgen.
‘Ga er maar langs,’ roep ik achterom, maar er komt geen reactie. Ik voel mijn hartslag versnellen. Wat wil die persoon van me? Is dit een of andere engerd?
Ik had een andere route moeten nemen!
Ik ga wat sneller fietsen, maar de afstand tussen ons wordt niet groter. Sterker nog, volgens mij wordt die juist kleiner…
Ik buig me verder voorover en maak nog meer vaart. Op mijn racefiets ben ik heel snel, ik ben soms in een paar minuten op school.
Het geratel achter me klinkt steeds verder weg. Ik blijf doortrappen tot ik niets meer denk te horen.
Ik kijk voorzichtig achterom en haal opgelucht adem. De felle lamp is verdwenen, ik ben hem kwijt!
Nu wil ik zo snel mogelijk naar huis.
Maar dan zie ik een grote tak op de weg liggen. Net op tijd gooi ik mijn stuur naar links, maar daardoor begin ik gevaarlijk te slingeren. Mijn fiets kantelt en ik sla met een harde klap tegen het asfalt.
Het handvat schampt mijn ribben.
‘Au!’ Ik grijp naar de pijnlijke plek. Even blijf ik liggen, maar dan besef ik dat die fietser me alsnog elk moment kan inhalen. Ik krabbel onhandig overeind, mijn rechterzij ondersteunend.
‘Hallo?’
Daar heb je hem al! Wat wil die gek van me? Je leest wel eens verhalen over meisjes die… Ik wil mijn fiets van de grond rapen als hij opnieuw roept.
‘Linne?’
Hoe kent hij mijn naam? Maar dan dringt tot me door voor wie ik ben gevlucht…

Waarschijnlijk kun je nu – net als ik – niet meer wachten om door te lezen. Niet getreurd, via de onderstaande link kun je ook het tweede hoofdstuk van ‘Room Service’ alvast lezen. Ben jij al benieuwd naar ‘Room Service’ van Maren Stoffels? Laat het weten in de reacties.

Roomservice – Maren Stoffels – voorpublicatie

Judith Regeling

Judith Regeling

27-jarige journaliste en blogger op JudithBlogtSolo. Geniet van boeken lezen, schrijven en series en tv-programma's kijken.
Previous post Zonder mij – Dani Atkins
Next post Bookhaul augustus 2019

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.